“De goden zingen een hymne van stilte,
en ik zing stilzwijgend.”
– Hermes Trismegistus
Tekst
Op een plaats onder de blote hemel,
met het gezicht naar het westen bij zonsondergang
of naar het oosten bij zonsopkomst,
bid ik dat de Kosmos voor me wordt opengeworpen
en dat de hele natuur
de klanken van mijn psalmen mag ontvangen.
Open u, prachtige aarde, en bomen,
breng uw wuivende takken tot zwijgen,
want ik sta op het punt de lof te verkondigen van de Al-Ene.
Rechtvaardigheid, prijs de rechtvaardigen door mij.
Goedheid, prijs de goeden door mij.
Waarheid, prijs de waarheidlievenden door mij.
Onbaatzuchtigheid, prijs het Al door mij.
Het zijn uw woorden
die door mij uw lof verkondigen –
want alles komt van u
en alles keert tot u terug.
Aanvaard deze zuivere gift van woorden
uit een opgetogen hart en ziel.
U, over wie geen woorden kunnen vertellen,
over wie geen taal kan spreken,
die alleen stilte kan verklaren.
Ik dank u met overvloeiend hart,
want alleen door uw genade
zie ik uw Licht
en leer ik u kennen.
Ik dank u wiens naam
geen mens kent.
U die we eren
met de titel ‘Atoem’,
omdat u onze meester bent.
U die we ‘Vader’ noemen,
omdat u in al uw daden jegens ons
de tedere liefde en warme genegenheid
hebt getoond die een vader voelt.
Nee – uw liefde is groter dan vaderliefde,
want u gaf ons de geschenken geest, taal en kennis.
Geest, zodat we u kunnen naderen.
Taal, zodat we u kunnen aanroepen.
Kennis, zodat we u kunnen ervaren –
onze verlossing vinden in uw Licht
en vervuld worden van gelukzaligheid.
We kunnen u alleen danken door
uw grootheid te leren kennen.
Ik heb u leren kennen.
U – het helderst schitterende Licht van Geest.
Ik heb u leren kennen.
U – het ware leven van het mensdom.
Ik heb u leren kennen.
U – de vruchtbare al-baarmoeder
die zichzelf bevrucht.
Ik heb u leren kennen.
U – het eeuwig constante
dat onbewogen blijft,
en het hele universum
laat wentelen.
Wie kan over u spreken?
Wie kan tot u spreken?
Waar zal ik kijken om u te prijzen –
Omhoog of omlaag?
Want u bent ruimte
waarin zich alle dingen bevinden.
Er is geen plaats buiten u.
Alles is in u.
Welke gave kan ik u brengen?
Want u bent alle dingen.
U geeft alles en ontvangt niets.
Aan niets ontbreekt het u.
Waarvoor zal ik u prijzen?
Voor de dingen die u openbaart,
of de dingen die u geheimhoudt?
Hoe zal ik u toezingen?
Behoor ik mezelf toe?
Heb ik iets dat van mij is?
Verschil ik van u?
U bent alles wat ik ben.
U bent alles wat ik doe.
U bent alles wat ik zeg.
U bent alles wat gebeurt.
U bent alles wat niet heeft plaatsgevonden.
U bent Geest in uw denken.
U bent Vader in uw scheppen.
U bent Atoem die alles doet.
U bent Oorspronkelijke Goedheid overal.
U hebt uw Wezen geopenbaard,
en ik ben overstelpt.
Terwijl ik nog in het lichaam ben,
hebt u me tot een god gemaakt
door me uw eeuwige leven te schenken,
en ben ik vervuld van vreugde.
Met deze woorden van lof aanbid ik u
die, u alleen, Goedheid bent.
Ik zeg slechts dit gebed –
dat, als u het wilt,
ik u altijd mag blijven
kennen en liefhebben,
en dat ik dit gezegende leven
nooit ontrouw zal worden.
Vader, u hebt me vervuld
van dit goede en prachtige zien.
Mijn geestesoog wordt bijna verblind door schittering,
die dieper doordringt dan zichtbaar Licht,
en toch zo vol is van onsterfelijk leven,
dat ze me deert noch schaadt.
Door uw genade
is in mij een vorm ontstaan
die niet van materie is
en heb ik een onsterfelijk lichaam verworven.
Ik ben in Geest wedergeboren
en de lichamelijke vorm
die ik voorheen had heeft me verlaten.
Ik ben niet langer een object –
tastbaar, met kleur,
met ruimtelijke afmetingen.
Ik ben anders dan alles wat wordt waargenomen
met lichamelijk gezichtsvermogen.
Voor zulke ogen
ben ik niet meer zichtbaar.
Ik ben uw instrument.
Geest is uw plectrum,
en uw wijsheid lokt muziek uit me.
Ik zing het lied van mijn ziel,
want uw liefde heef t me bereikt.
U hebt een nieuw wezen van me gemaakt,
en ik zie niet langer met lichamelijke ogen
maar ben getuige met Geest.
Wanneer een mens is wedergeboren
is hij geen lichaam met drie dimensies.
Hij is Algeest.
Nu ik in Geest zie, neem ik mezelf waar als het AL
Ik ben in de hemel en op aarde.
Ik ben in water en lucht.
Ik ben in dieren en planten.
Ik ben een pasgeboren zuigeling.
Ik ben nog in de baarmoeder.
Ik moet nog worden ontvangen.
Ik ben de tegenwoordigheid
die overal tegenwoordig is.
Ik zie ongelooflijk diep.
Hoe kan ik dit zien beschrijven?
Ik ken de Ene
die me uit vergetelheid wekt.
Ik zie mijn ziel.
Ik ben beschroomd te spreken.
Ik heb de bron gevonden
van de macht aller machten
die zonder begin is.
Ik zie een fontein, overvloeiend van Leven.
Ik ben Geest!
Ik heb gezien!
Ik heb gevonden wat ik zoek.
Ik vind rust in uw doel.
Door uw wil
ben ik wedergeboren.
Taal is ontoereikend.
De goden zingen een hymne van stilte,
en ik zing stilzwijgend.
Samengesteld uit De Asclepius, de Hermetische Teksten uit Nag Hammadi, het Corpus Hermeticum, Boek 1, 5, 10 en 13.
© The Hermetica door Timothy Freke & Peter Gandy, p151-155
© www.zwerkuitgeverij.nl
© Gelieve de auteurs vermelding en copyright te respecteren.